Als jochie van een jaar of 10 vond ik hem de Pelé van de korfbaltop. Groot, sterk, snel en soepel bewegend. Politieman, international en speler van Rohda 1. Wie? Cees van Lunteren!
Jarenlang was hij aanvoerder van het team met andere klassekorfballers als Wim de Vries, Piet (toen nog Pietje) van Beugen, Anton Poelstra, Bob van Houten en niet te vergeten de dames Tiny (Cees zijn vrouw), Map (van Wim), Ria (van Bob) en Ans van der Velde, de enige vrouw die met haar schot vanaf de lijn tussen middenvak en aanval de korf wist te raken. Het team met vele kampioenschappen in de periode 1955-1969 en dat voor het eerst kampioen werd in de zaal, wat toen nog microkorfbal heette.
Toen Cees stopte heeft hij nog even in het toenmalige 6e gespeeld, waar mijn vader ook in uitkwam, en zodoende bleef ik ook daar van zijn spel en korfbalinzicht genieten, totdat hij zich ging toeleggen op het training – en coachingsvak.
En zo werd hij, na omzwervingen en resultaten bij AKC Almelo en (vooral) Allen Weerbaar, in 1978 trainer van het eerste waar ik nog net deel van uitmaakte, om ons weer terug te brengen naar de Hoofdklasse. En dat lukte.
‘Een goede conditie is de basis’, was zijn credo. ‘Een slechte conditie is funest voor de uitvoering van je acties en je schot.’ En dus maakte ik voor het eerst kennis met conditie-oefeningen die ik nooit meer vergeet: ‘Als ik 1 keer fluit loop je 25% van je topsnelheid, als ik 2 keer fluit op 50%, bij 3 keer 75% en bij 4 keer 100 %’. En dat dus afwisselend en (ik hoop dat ik het me goed herinner) zeker een kwartier van de training over de lengte van het (toen nog) drievakken veld, totdat sommigen van ons bijna kotsend steun zochten bij het hek.
Toen ik er laatst met een oud-ploeggenote over sprak memoreerde zij: ’o ja, en niet te vergeten die vreselijke steigerungen’.
Als variatie hierop togen we geregeld naar het Sloterpark en de heuvel met bovenop het kunstwerk van Wessel Couzijn. Na eerst een leuk ontspannen tikspelletje met of zonder bal werden we vriendelijk doch dringend verzocht aan de ene kant ‘de puist’ in volle sprint te beklimmen, aan de andere kant weer naar beneden en (godzijdank) in rustige looppas eromheen terug naar het begin. Maar dat dan wel tíen keer!

Maar het was niet alleen conditie wat de klok sloeg, want zijn eigen geweldige techniek wilde hij ook overbrengen. Dus klonk nog bij iedere doorloopbal van mijzelf in de jaren daarna zijn kreet in mijn oren:
‘denk om je zwaaibeen!’.

Rohda 6

v.l.n.r George Kruse,  Jacques Reigers, Johan Schreuder, Dick van Koert, Cor Karsen en Cees van Lunteren met kleine Frank op zijn arm.
v.l.n.r.  Mia Schreuder, Greet Dassen, Dien Reigers, Tiny van Lunteren, Jo van Koert en Dien Kruse.